Naar hoofdstukken Naar Home
Vervolg 1 2 3 4 5 6 7

HOOFDSTUK 6.

streep

Geschiedenis tijdens het leven van Johannes Bijl


1823

Het is 1823 en Johannes Bijl (het 7de kind van Johannes Klaase(n) Bijl en Johanna Elisabeth Reesinger) wordt geboren. In de zomer van zijn geboortejaar trekken twee vrienden: Jacob van Lennep (geboren te Amsterdam op 24 maart 1802, overleden te Oosterbeek op 25 augustus 1868, is een Nederlands schrijver, taalkundige en politicus) en zijn studiegenoot Dirk van Hogendorp van 28 Mei tot 2 September 1823 door Nederland en wel door de provinciën Noord-Holland, Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Noord-Braband, Utrecht en Zeeland. Jacob van Lennep houdt van de voettocht een dagboek bij.

De reist begint in Amsterdam en gaat via 1.) Buiksloot, Huiskes, Sluis - 2.) Saerdam; hut van Czaar Peter, Bulle Kerk - 3.) weg naar Purmerend - 4.) Purmerend, Stadhuis, poort - 5.) weg naar Monnikendam, Broek, Marken, Ilpendam; Monnikendam - 6.) Edam, Oost huizen, Hoorn Bedelaarsgesticht, Schilderijen, tuintjens buiten de stad - 7.) Weg naar Enkhuizen. Westerblokkel, Oosterblokkel, Westwoud, Hoogkarspel, Lutjebroek, Groote Broek, Bovenkarspel en zo verder naar de overige provinciën. Hieronder een reisverslag uit het dagboek van Jacob van Lennep van woensdag 28 mei 1823.

Jacob van Lennep Keizersgracht 562-558 Amsterdam
Links: Jacob van Lennep
Rechts: Keizersgracht 562-558. Nummer 560 wordt in 1866 bewoond door Jacob van Lennep

Nadat ik met veel moeite mijn ransel met een hemd, twee paar kousen, eene das en muts en andere noodwendigheden volgepropt had, ging ik mijnen Vriend Van Hogendorp, die in het Rondeel gelogeerd was, afhalen. Hem reisvaardig vindende, geleidde ik hem naar de Nieuwe Stads Herberg, waar wij te 8 ure aankwamen. De morgenstond was heerlijk: het onnoemlijk getal van schepen, wier wimpels op het zoele ochtendwindjen golfden, het zacht gegolf der Ystroomen, die de heerlijke moederstad van den handel kwamen begroeten, in de lachende overkant leverden een treffend schouwspel op: dan, naar mijne gedachten, had de haven in dezen tijd van het jaar wel wat lediger mogen zijn, en met weemoed herinnerde ik mij de vroegere dagen, toen Hollands vlag niet op het Y, maar in de verst afgelegene zeeën het meest te vinden was.

Te acht ure stapten wij in den Buikslooter, waar wij eenige Engelschen aantroffen, die zich naar Broek begaven: met aandacht beschouwden wij het begin van het Nieuw Kanaal, dat zoo de uitvoering mogelijk is, zoo belangrijk voor Amsterdam en geheel Noordholland wezen moet. Onder het varen hoorden wij veel melding maken van den moord aan den aannemer Huiskes gepleegd, den dag te voren, nabij Alkmaar. Deze man, had als wij naderhand hoorden, misschien in dit geval gelijk, maar had zich door slinksche wegen verrijkt en gehaat gemaakt, bestal het gouvernement en zijne onderhoorigen, aan wie hij veel van hun loon afhield, en was zoo zeer overtuigd nooit een' natuurlijke dood te zullen sterven, dat hij altijd geladene pistolen met zich droeg.

In Noordholland kwamen wij in geen' kroeg noch herberg waar wij niet van hem hoorden spreken. - Te Buiksloot aangekomen, toonde ik aan van Hogendorp hoe bij den geweldigen doorbraak der sluis die aldaar een jaar vroeger plaats had, een klein dijkje geheel Noordholland voor overstrooming behouden had. - Vandaar wandelden wij den kronkelenden dijk langs naar Saardam; ter rechterzijde weidde ons oog in onafzienbare gras velden; ter linkerhand verhief zich Amsterdam in al haar pracht uit de baren. Na 7/4 uurs gaans verfrischten wij ons te Saerdam in de herberg de Otter, en gingen de hut van Czaer Peter bezichtigen. Dezelve bestaat uit twee kleine kamertjens; (van welke het eene ten deele is afgeschoten tot bedstede) en een zoldertje. Men toont er de stoel en tafel door dien grooten Vorst gebruikt, als ook de steen door den hedendaagschen Russischen Keizer boven den haard geplaatst, ten opschrift voerend: Petro Magno Alexander. Naast deze steen is eeneandere gemetseld, ter gedachtenis van dit voorval; in dezelve prijkt de naam van Van Tets van Goudriaen niet onaartig bij die der Vorsten.

1830

Als in de zomer van 1830 in Frankrijk Koning Karel X succesvol wordt afgezet, zien de Belgen hun kans schoon en komen in opstand. In 1831 rukt het Nederlandse leger in de Tiendaagse veltocht op tot Brussel om zo de opstand alsnog de kop in te drukken. Vanuit heel Nederland verzamelen zich jonge mannen om de Belgische opstand neer te slaan. Vooral de studenten tonen zich geestdriftig en dienen in regimenten Flankeurs. Deze keer worden zij echter teruggedrongen door de Franse koning, wiens dochter verloofd is met koning Leopold.

Tent van Oversten Boreel. Vierdaagse Veldtocht
Een door kapitein Gevers van Endegeest vervaardigde tekening van "De tent van de Oversten Boreel" in het legerkamp op de heide te Rijen ter hoogte van de Vijf Eiken tijdens de Tiendaagse Veldtocht

Zij, die, zonder dienstplichtig te zijn en die zich zonder handgeld voor de Tiendaagse veldtocht in dienst hadden begeven, krijgen in 1831 Het Metalen Kruis Vrijwilligers 1830-1831. Deze onderscheiding staat ook wel bekend als het Hasseltkruis. Het wordt ingesteld bij Koninklijk besluit van Koning Willem I no. 70 van 12 september 1831 en uitgereikt aan allen, die vrijwillig aan de krijgsverrichtingen in de jaren 1830 en 1831 hebben deelgenomen.

Metalen Kruis



Links: het Metalen Kruis/Hasselt kruis
Rechts: het Metalen Kruis voor Vrijwilligers 1830-1831

Het Metalen Kruis is een vierarmig bronzen kruis met een breedte van 29 millimeter. De voorzijde vertoont de gekroonde "W" in een krans bestaande uit een tak van eikenbladeren (links) en een tak van laurierbladen (rechts). De keerzijde heeft dezelfde krans, waarbinnen de jaartallen "1830-1831". Op de armen van het kruis is de tekst "VRIJWILLIG TROUW AAN /KONING/EN/VADERLAND" te lezen. Het lint is verdeeld in zes gelijke banen groen en oranje, beginnend aan de linkerzijde met een groene baan.

Het brons voor het kruis werd gehaald uit een tweetal bij de, door het Nederlandse leger op 8 augustus 1831 gewonnen Slag om Hasselt, veroverde kanonnen.








1839

Wie zich wil verplaatsen doet dat lopend of te paard. Wegen zijn over het algemeen niet meer dan karrensporen. Reizen is vermoeiend, gevaarlijk en weinig comfortabel. Nederland vormt echter in zekere zin een uitzondering. Nederland bezit een uitstekend vaarwegennet dat de infrastructuur vormt voor een handelseconomie. Sinds de middeleeuwen worden hierop vervoerdiensten zowel voor goederen als voor reizigers aangeboden: de trekschuit is niet snel maar wel comfortabel en betrouwbaar. Dit maakt intensieve handelsbetrekkingen tussen de Hollandse en Friese steden mogelijk. Hierdoor komen de aanleg van spoorwegen traag op gang. Waarom zou je iets nieuws aanleggen als het bestaande goed functioneert en dan nog wel zo'n stoompaard.....

De aanleg van de eerste spoorlijn gaat niet van een leien dakje. In Nederland is nagenoeg geen kennis te vinden op het gebied van spoorwegen. Ook ontbreekt het aan de goede materialen. Men is dus aangewezen op het buitenland, waar men al wat verder is met deze ontwikkelingen. Vooral Engeland is in dit opzicht belangrijk. In het begin kon men het ook niet eens worden over de breedte van het spoor. Terwijl in de omliggende landen 1,5 meter de norm is besluit de regering (uit veiligheidsoverwegingen) om deze met een halve meter te vergroten. Dit heeft ook invloed op de levering van de locomotieven, die uit Engeland moeten komen, deze moeten ook aangepast worden aan de spoorbreedte.

Het zou tot augustus 1839 duren voordat er een proefrit gemaakt kon worden op de spoorlijn, dit gebeurt met de locomotief De Snelheid. In september komt de tweede locomotief gereed: De Arend. Op 20 september 1839 wordt de lijn Amsterdam-Haarlem officieel en feestelijk in gebruik genomen.

Opening 1ste spoorlein Haarlem-Amsterdam


Amsterdam, 20 september 1839: opening eerste spoorlijn

Na enig aarzelen nemen de leden van de Haarlemse Gezondheidscommissie op 19 oktober 1839 de trein naar Amsterdam. Zij willen het effect op de volksgezondheid testen. Bijvoorbeeld wat er waar was van het gerucht als zouden reizigers door de bloedstollende snelheid van het stoompaard stikken of erger nog hun hersenen uiteenspatten door de hoge luchtdruk. Er gebeurt evenwel niets. Opgelucht stappen de heren na een half uur uit en prijzen "het vernuft van den mensch die de heerlijke vinding der stoomkracht ook op voertuigen langs een ijzeren weg in toepassing heeft gebracht"











1839

In 1839 bouwt de 21 jarige Willem Albert Scholten (geboren op 6-10-1819 te Loenen, overleden op 1-05-1892 te Groningen) een klein fabriekje in het Gelderse Tonden, waar hij met de productie van aardappelmeel begint. Het gaat niet goed, het bedrijfje brandt af. Scholten ziet echter een mogelijkheid voor een nieuwe start in het Groningse Foxhol bij het Zuid-Laardermeer. Hier laat hij in 1841 een fabriek zetten die de basis zou vormen van veel bedrijvigheid in Oost Groningen en die zou leiden tot de lokaal nog steeds gebezigde uitdrukkig: "hai is zo riek as scholtn".
Het begin is moeilijk. Meer dan eens moet Scholten een werknemer op zijn eigen paard naar de stad Groningen sturen om een horloge te belenen. Aleen op die manier kan hij schuldeisers te vrede stellen. Maar het bedrijf heeft het gered. Er komt een stoommachine, er komen meer werknemers en de produktie wordt uitgebreid tot stroop, sago en dextrine. Scholten stichtte nog 15 fabrieken in Nederland, Duitsland, Polen, Oostenrijk en Galicië.

Grafmonument familie Scholten Willem Albert Scholten
Links: grafmonument van de familie Scholten
Rechts: Willem Albert Scholten

1844-1845

December 1844 brengt twee zeer koude periodes die waarschijnlijk aangestuurd worden door een krachtig hogedrukgebied boven de Oostzee. Op de meeste dagen is het helder en komt de wind dan ook uit het oosten of noordoosten, alleen op 17 december draait de wind naar het zuidwesten. Er staat die dag niet veel wind en het is erg mistig. Ook op 18 december is het mistig en draait de wind via het zuidoosten naar het noorden. Tijdelijk stijgt de temperatuur op 19 december tot 7.3 graden boven nul, waarschijnlijk passeerde er een warmtefront die al snel wordt gevolgd door een koufront want in de middag en avond klaart het op en zakt de temperatuur tot onder het vriespunt om daar tot 27 december niet meer boven uit te komen. Op 28 december draait de wind naar het zuidoosten en wordt er vochtigere lucht aangevoerd. Het wordt bewolkt en mistig en de temperatuur stijgt tot boven het vriespunt. Op 29 december regent het bij 2 graden boven nul. 30 December draait de wind naar het noordwesten en begint er een periode van kwakkelweer met regelmatig sneeuw, regen en mist. Dit gekwakkel duurt vrijwel de hele januari maand, de laatste dagen van de maand wordt het wat kouder en valt er ook veel sneeuw (27, 28 en 31 januari).

De eerste dagen van februari gaat het kwakkelweer nog even door, er vallen regelmatig regen-, hagel- en sneeuwbuien en de temperatuur ligt meestal iets boven nul. Op 8 februari draait de wind naar het oosten en wordt er koudere lucht aangevoerd. Er volgt een serie van 8 ijsdagen met als dieptepunt de 11de toen het overdag 7 graden bleef vriezen. 13 februari sneeuwt het bij een harde wind die naar het zuiden is gedraaid. Tot 19 februari is het opnieuw wisselvallig weer met winterse buien en een overwegend noordwestelijke wind. In de avond van 18 februari is de wind naar het noordoosten gedraaid en wordt er koude lucht aangevoerd die het dit maal wist uit te houden tot de 24ste want toen ging het weer kwakkelen met een naar west draaiende wind. Er vallen opnieuw winterse buien en het patroon dat een groot deel van de winter al te zien was wordt nog even voortgezet: na enkele dagen wisselvallig winterweer keert de echte kou met een naar noordoost draaiende wind al weer snel terug en beginnen we aan de koudste maartmaand van de afgelopen 300 jaar.

Maart begint met een serie van 9 ijsdagen, er valt geen of weinig neerslag en de windrichting is overwegend noordoost. 10 Maart wordt er met een noordenwind tijdelijk wat minder koude lucht aangevoerd, de temperatuur komt iets boven het vriespunt uit maar lang duurt dat niet want op 11 maart vallen er sneeuwbuien, de wind draait eerst naar het noordwesten om later op de dag weer naar het noorden tot noordoosten te draaien en daarmee wordt extreem koude lucht aangevoerd. De dagen die nu volgen zijn met ruime afstand de koudste dagen in maart die ooit gemeten zijn. Deze dagen (12 t/m 16 maart) mogen met recht historische dagen genoemd worden. Hoewel de zon half maart al behoorlijk veel kracht heeft wist de temperatuur ondanks de uitbundige zonneschijn het vriespunt absoluut niet te bereiken. 12 Maart wordt het nog min 3.9 graden, maar na een nacht met strenge vorst wist het kwik op de 13e niet hoger te komen dan min 9.4!!!. We spreken hier wel over puntwaarden (er werd maar 3 maal per dag gemeten) maar toch zal de temperatuur toen niet veel hoger dan 9 graden onder nul gekomen zijn en dat is natuurlijk een absurde waarde voor half maart en zelfs voor welke maand dan ook, is dat een zeer extreem lage waarde. Op 14, 15 en 16 maart blijft het overdag matig vriezen en in de nacht en ochtend vriest het streng. De wind waait uit het noordnoordoosten en het is helder. In de avond van 16 maart begint het te sneeuwen, de wind draait naar het westen en er wordt minder koude lucht aangevoerd. De rest van de maand is het wisselvallig weer met af en toe wat regen en geen bijzonder hoge temperaturen. De hoogste temperatuur deze maand is slechts 7.3 graden. De gemiddelde temperatuur van deze maand komt op de ongelofelijke waarde van min 2.3 graden uit en dat is een waarde waar de winterliefhebbers op dit moment (anno 2008) alleen maar kwijlend naar kunnen kijken want we moeten terug naar januari 1987 om een koudere maand te vinden dan die legendarische lentemaand.

Schema winter van 1845
Schema van de winter van 1845

Samenvattend zou je kunnen zeggen dat de winter van 1845 een hele koude kwakkelwinter was, december was een redelijk stabiele wintermaand die waarschijnlijk werd gestuurd door een krachtig hogedrukgebied boven de Oostzee. Januari was de zachtste maand waar waarschijnlijk een (zwakke) westcirculatie de dienst uitmaakte. Februari was een echte koude wisselvallige maand, 3 periodes met een onstabiele noordwestelijke stroming werden afgewisseld door 2 maal een week met noordoostelijke winden en zeer koud en helder weer. Maart kenmerkte zich door een noordnoordoostelijk tot noordoostelijke stroming waarmee heldere en zeer koude lucht werd aangevoerd. Het sturende hogedrukgebied moet dus ten noordwesten of ten noorden van ons land hebben gelegen.

1851

Na de oprichting van de Duinwater Maatschappij (1851) worden de meeste grachtenhuizen van Amsterdam aangesloten op het waterleidingnet, maar een aansluiting is een hele luxe. De arbeiders in de volksbuurten, zoals de Jordaan, merken van deze vooruitgang dan ook niets. In de 19e eeuw verschijnen ook de eerste openbare badhuizen, maar van baden houden de mensen niet zo. Ze nemen hoogstens een bad, omdat baden volgens sommige doktoren goed is voor de gezondheid.

Duinwater Maatschappij
Duinwater Maatschappij

Amsterdam is vuil, tot in alle hoeken en gaten. Overal, vooral bij de bruggen, liggen puinhopen en mestbelten. Hierin komt enige verandering door de oprichting van een vuilnisophaaldienst op initiatief van Dr. Sarphati. Het schoonmaken van de straten wordt echter aan de bewoners overgelaten en dus blijft het op straat een vieze bende. In 1870 wordt een begin gemaakt met de aanleg van een rioleringsstelsel. Maar het zou nog vele jaren duren voordat de Boldootwagen overal verdwenen was. In 1875 wordt besloten om van de stadsreiniging een gemeentezaak te maken. De schitterende 17e en 18e grachtenpanden worden steeds meer omgezet in kantoren. Soms wordt het oude pand geheel gesloopt en vervangen door nieuwbouw, maar het komt ook voor dat een woonhuis met wat verbouwingen wordt aangepast. Doordat handel en nijverheid steeds meer toenemen, zijn er ook steeds meer en grotere kantoren nodig. Verschillende maatschappijen vestigen aan het eind van de vorige eeuw hun hoofdkantoor in Amsterdam. Het liefst in een fraai oud grachtenpand. De oude binnenstad groeit uit tot een zakencentrum van steeds grotere betekenis. Alle grote banken vestigen hier hun hoofdkantoor.

1852

Botermarkt 1864

Foto uit 1864 van de Botermarkt te Amsterdam
Op de Botermarkt wordt in 1852 een standbeeld van Rembrandt onthuld en wordt de naam Botermarkt gewijzigd in Rembrandtplein. De Kaasmarkt heet voortaan Thorbeckeplein.

Het Waaggebouw op de Botermarkt wordt in 1876 gesloopt om plaats te maken voor een plantsoen. Het Rembrandtplein wordt een echt uitgaansbuurt met cafés en theater











1854

Oudejaarsavond op de Dam Amsterdam 1854
Oudejaarsavond op de Dam: 31-12-1854

Op Oudejaarsavond in 1854 is het een drukte van belang op de Dam. Amsterdammers uit alle geledingen van de samenleving komen er bijeen. De Dam is in de 19de eeuw een groot, vrij plein geworden. In 1808 had koning Lodewijk Napoleon de Waag laten afbreken. De Dam dient vanaf dat moment als monumentaal plein voor zijn paleis.
Reinier Craeyvanger tekent de Dam met Oudejaarsavond in 1854, badend in maanlicht. Het sneeuwt. Vanaf de Nieuwendijk trekt een met fakkels verlichte stoet sledes de Dam op. Er wordt een sleewedstrijd gehouden. Jongens gooien sneeuwballen en er wordt vrolijk gedanst.
Op de voorgrond staan de visvrouwen bij kaarslicht. Links prijst een citroenenverkoper bij een helder verlichte kruiwagen zijn koopwaar aan.
Links op de tekening staat de stal van Van Gend en Loos, waaruit juist een koets met paarden vertrekt. Van Gend en Loos is sinds 1850 een dilligence-bedrijf voor vervoer van poststukken en personen met een netwerk over heel West-Europa.
Door de ramen van de Nieuwe Kerk schijnt het licht van de avonddienst die er gehouden wordt. Naast het donkere, besneeuwde paleis is de fel verlichte winkel van Heyman.




1860

Omstreeks 1860 is ontdekt dat het steriliseren van instrumenten, en het gebruik van desinfecterende middelen bij operaties en wondbehandeling infecties kunnen voorkomen. Baanbrekend voor het terugbrengen van sterfgevallen onder vrouwen in het kraambed is het werk van de Hongaarse verloskundige Ignaz Philipp Semmelweis (1818-1855). Hij werkt in een kraamkliniek van een ziekenhuis in Wenen. Hij eist in 1847 dat elke verloskundige zijn handen en nagels grondig zal schoonmaken en ontsmetten met gechloreerd water. Na deze maatregel daalde in zijn kliniek de sterfte van ruim 12% naar iets meer dan 1%. Het ontsmetten vinden sommigen onzin. Door het wondvocht komen juist de ziektekiemen naar buiten. Ook professor Lehmann, de eerste Nederlansde hoogleraar verloskunde die van 1848 tot 1870 hoofd is van de kraamafdeling van het Amsterdamse Binnengasthuis, vindt het onnodig vóór inwendig onderzoek de handen met carbol te wassen. Dat kun je beter na afloop doen vindt hij. Gevraagd naar de hoge sterftecijfers wees de man naar de giftige deeltjes in de bodem waarop het ziekenhuis was gebouwd.

1865

In 1865 werd het wetenschappelijk medisch onderwijs bij de wet geregeld. Ofschoon het nog jaren duurt eer de ouderwetse heelmeesters plaats hebben gemaakt voor universitair opgeleide artsen. Besmettelijk ziekten als Cholera, pokken en TBC eisen nog regelmatig een hoge tol.

Artsen per koets 19e eeuw
In de 19e eeuw bezoeken artsen hun patiënten het liefst per koets

1866

In 1866 klaagt de Kamer van Koophandel in Amsterdam dat er nauwelijks nog zeeschepen in de havenstad komen. Het Noorzeekanaal (de verbinding tussen Amsterdam en IJmuiden), waaraan men in 1865 was begonnen, zou de oplossing moeten bieden. Dat deed het ook: toen Koning Willem III het kanaal in 1876 officieel opende, bloeide de haven van Amsterdam binnen korte tijd weer op. Ook Rotterdam krijgt een nieuwe verbinding met de zee: de Nieuwe Waterweg. Het is een plan van de 18de eeuwse waterboukundige Cruquius, bewerkt door de jonge waterstaatkundige ingenieur Pieter Calland.

IJ-haven Amsterdam
IJ-haven Amsterdam

The end
Naar hoofdstukken Naar Home
Vervolg 1 2 3 4 5 6 7
Valid HTML 4.01 Transitional